ATEX
ATEX staat voor de Franse benaming “ATmosphères EXplosibles” en wordt als synoniem gebruikt voor twee Europese richtlijnen op het gebied van explosiegevaar onder atmosferische omstandigheden.
Vanaf 1 juli 2003 moeten organisaties in de EU waar explosiegevaar bestaat voldoen aan de nieuwe ATEX 137 richtlijn (richtlijn 1999/92/EG).
Een andere richtlijn is de ATEX 95 richtlijn (richtlijn 94/9/EG), deze richtlijn is speciaal voor apparatuur die gebruikt wordt op plaatsen waar explosiegevaar is.
Explosiebeveiliging
Explosieve atmosferen kunnen ontstaan door [A] brandbare gassen, damp, nevel of stof. Als hiervan genoeg aanwezig is kan dit, vermengd met de omgevingslucht (zuurstof) [B] en een ontstekingsbron [C] tot een explosie leiden.
Explosies kunnen dodelijk letsel, zwaargewonden en/of grote materiële schade veroorzaken. Door één van deze drie factoren te elimineren kunnen explosies voorkomen worden.
Explosiebeveiliging
Principes voor explosiebeveiliging:
- Primair – Voorkomen dat er een explosieve atmosfeer kan ontstaan door het wegnemen of weghouden van alle brandbare stoffen en/of zuurstof
- Secundair – Elimineren ontstekingsbronnen (speciale behuizingen, intrinsiekveilig maken)
- Tertiair – In uiterste geval, explosies gecontroleerd toelaten en beperken van de gevolgen door explosiebestendige constructies (bv. breekplaten, vlamdovers)
In veel bedrijven kan de aanwezigheid van brandbare stoffen niet voorkomen worden en omdat in bedrijfsomgevingen vaak mensen werken is het veelal niet praktisch om zuurstof weg te halen. De meest praktische manier om explosies te voorkomen is om de ontstekingsbron te elimineren.
ATEX-richtlijnen
ATEX richtlijn 94/9/EG
De ATEX productrichtlijn 94/9/EG (ook bekend als ‘ATEX 95’) beschrijft voorschriften voor apparaten (elektrisch en niet-elektrisch) en beveiligingssystemen op plaatsen (“zones”) waar stof- of gasexplosiegevaar kan optreden. Deze richtlijn is opgenomen in het Besluit Explosiegevaarlijk materiaal en beschrijft de algemene veiligheidsdoelen. Specifieke eisen zijn opgenomen in Europese en internationale normen (o.a. EN-IEC-60079).
ATEX richtlijn 1999/92/EG
De ATEX bedrijfsrichtlijn 1999/92/EG (ook bekend als ‘ATEX 137’) beschrijft voor werkgevers de minimum veiligheideisen om een gezonde en veilige werkomgeving te creëren voor werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen. Voor Nederland zijn deze richtlijnen opgenomen in de ARBO wet- en regelgeving.
ATEX-richtlijnen
Explosiegevaarlijk gebied dient voor werknemers duidelijk te worden gekenmerkt met een waarschuwingsdriehoek welke in zwart de tekst “EX” op een gele achtergrond bevat.
Eén van de verplichtingen van ATEX 137 voor werkgevers/eigenaren is opstellen en onderhouden van explosieveiligheidsdocumenten (Explosion Protection Document, EPD). Belangrijkste onderdelen hierin zijn:
- Gevarenzone indeling op basis van frequentie en duur
- Identificatie en beoordeling explosierisico’s
- Opstellen en plannen van maatregelen om tot een veilige werkomgeving te komen.
Zone-indeling
Onderdeel van ATEX 137 is een risico-inventarisatie met het vaststellen van explosiegevaarlijke zones. Binnen deze zones moet dan ATEX 95 goedgekeurde apparatuur toegepast worden. Explosiegevaarlijk gebied kan in de volgende gevarenzones worden ingedeeld.
ANSI/NFPA areas description
In Amerikaanse landen worden de zones ook als volgt beschreven:
- Class I, Div. 1 – Where ignitable concentrations of flammable gases, vapors or liquids are present continuously or frequently within the atmosphere under normal operation conditions.
- Class I, Div. 2 – Where ignitable concentrations of flammable gases, vapors, or liquids are present within the atmosphere under abnormal operating conditions.
- Class II, Div. 1 – Where ignitable concentrations of combustible dusts are present within the atmosphere under normal operation conditions.
- Class II, Div. 2 – Where ignitable concentrations of combustible dust are present within the atmosphere under abnormal operating conditions.
- Class III, Div. 1 – Where easily ignitable fibers or materials producing combustible flyings are present within the atmosphere under normal operation conditions.
- Class III, Div. 2 – Where easily ignitable fibers or materials producing combustible flyings are present within the atmosphere under abnormal operating conditions.
ANSI/NFPA areas description
Common Materials within Associated Class & Group Ratings, such as “Class I, Division 1, Group A”:
- Class I Areas: Group A: Acetylene / Group B: Hydrogen / Group C: Propane and Ethylene / Group D: Benzene, Butane, Methane & Propane
- Class II Areas: Group E: Metal Dust / Group F: Carbon & Charcoal / Group G: Flour, Starch, Wood & Plastic
- Class III Areas: NO GROUP: Cotton & Sawdust
For more information see Article 500 of NFPA 70 – The National Electric Code, as published by the National Fire Protection Association.